Mijn favoriete boeken

 


 

Uitgeverij: Ankh-Hermes bv, Deventer
ISBN: 90-202-8230-1

Om de weg te gaan die wordt beschreven in De kracht van het Nu dien je de indentificatie me je analytische geest en het daardoor gecreërde onechte zelf, het ego, te laten varen. We zijn ons denken niet. We kunnen onszelf van psychische pijn verlossen. Je authentieke kracht wordt pas gemobiliseerd door je over te geven aan het Nu. Hier vinden we vreugde en zijn we in staat ons ware zelf te omarmen. Daar komen we er ook achter dat we al 'heel' en 'volmaakt' zijn. Velen zullen tijdens het lezen van dit boek vaststellen dat de grootste blokkades om in het Nu te komen onze relaties zijn, dat wil zeggen de manier waarop we in onze relaties staan. Relaties kunnen echter ook een toegang zijn om tot verlichting te komen, mits we ze wijs benutten zodat ze bijdragen aan onze bewustwording en we daardoor in staat zijn meer liefde te geven. Als we volledig aanwezig kunnen zijn en iedere stap in het Nu kunnen zetten, kunnen we de werkelijkheid ervaren van zaken als 'overgave', 'vergeving' en 'het onnoembare'. Zo kunnen we onszelf openstellen voor de transformerende ervaring van De kracht van het Nu.

Uitgeverij: Ankh-Hermes bv, Deventer
ISBN: 90-202-83197

'Als je het contact met de innerlijke stilte in je verliest, verlies je het contact met jezelf. Wanneer je het contact met jezelf verliest, verlies je jezelf in de wereld. Je diepste besef van jezelf, van wie je bent, hangt nauw samen met innerlijke stilte. Dat is het ik ben dat dieper gaat dan naam en vorm.' In korte, indringende teksten laat Eckhart Tolle druppels waarheid en wijsheid in onze ziel vallen. Als we stil kunnen zijn, kunnen we deze stem, de stem van de stilte horen en ons door de stilte laten aanraken. Zo ontstaat in ons een woordeloos zijn, waarin ruimte is voor een onbevooroordeeld kunnen ervaren van wat is. Tolle's boodschap vindt weerklank bij velen. Vele tienduizenden exemplaren van zijn eerdere boeken De kracht van het NU en De kracht van het NU in de praktijk hebben hun weg naar de lezers gevonden. Met dit boek geeft Eckhart Tolle ons opnieuw een kostbaar geschenk.


 

 


 

De uitvinding van de Cirkel van Johan Gielis.
ISBN 90-6215-792-0,
www.geniaal.be


 

Filosofie van David Hume

 

Hume wilde allerlei gedachten en begrippen opruimen bij de mensen die over waren gebleven van het rationalisme en terug naar de manier waarop een kind tegen de wereld kijkt. Oftewel, hij wilde dat de mensen bewuster met hun zintuigen om zouden gaan. Een kind is nog geen slaaf van gewenning terwijl veel volwassenen vol zitten van vooroordelen en daarom te snel conclusies trekken. Een concreet voorbeeld van een te snelle conclusie is een oorzaak-gevolg relatie leggen terwijl wij slechts waarnemen dat twee dingen zich opvolgen in de tijd. 

In de inleiding van zijn hoofdwerk, A Treatise of Human Nature, verklaart Hume dat we als redelijke wezens ook zelf het onderzoeksobject zijn van onze rede, en dat de menswetenschap de énige solide basis is voor elke overige wetenschap. De kennis van die menswetenschap ligt overigens in ervaring en waarneming, aldus Hume. Onderzoek naar de kracht en kwaliteit van de geest is vereist, en kan enkel plaatsvinden door middel van zorgvuldige, exacte experimenten. Zo alleen kan men te weten komen welke oorzaken aan de basis liggen van ons gedrag. Maar, zegt hij ook, elke hypothese die zich voordoet als een verklaring van de ultieme originele kwaliteiten van de mens moet verworpen worden. Enkel ervaring kan aan de basis liggen van de verklaring van het menselijke fenomeen, ervaring die we putten uit de normale gang van zaken in de wereld. Hij klaagt hiermee de ‘gelaagdheid van de onwetendheid’ aan. Want, zegt hij, het is enkel de welsprekendheid, die het meeste bijstand krijgt in de meest extravagante theorieën. 

Hume stelt dat de mens twee verschillende soorten voorstellingen kent: indrukken en ideeën. Impressies zijn die voorstellingen die zich levendig voordoen en zich met grotere kracht aan de geest opdringen - hieronder plaatst Hume sensaties, passies en gevoelens, in hun "eerste verschijning aan de ziel". Ideeën, anderzijds, zijn de eerder vage beelden, alles behalve wat de zintuigen waarnemen en wat je bij dit waarnemen voelt. 

Zulke indrukken en ideeën kunnen zowel enkelvoudig als samengesteld zijn, stelt Hume. Bij een simpele indruk kan men de ervaring niet verder opdelen, zodat men bijvoorbeeld een kleur, geur of smaak specifiek denkt. Een complexe indruk kan bijvoorbeeld een appel zijn, waaraan een bepaalde kleur, geur en smaak eigen is. Impressies en ideeën lijken overeen te komen. Bijvoorbeeld, als ik mijn ogen sluit, kan ik me een idee vormen van de kamer waarin ik me bevind, overeenkomstig met de impressies die ik opdoe wanneer ik mijn ogen terug opendoe. Complexe impressies worden echter nooit integraal in ideeën verwerkt. Anderzijds worden de complexe ideeën ook soms door de verbeelding gevormd, en zijn dus niet steeds afkomstig van impressies. 

Hume noemt de verbeelding de faculteit van de geest waar men de indrukken aantreft, ontdaan van hun levendigheid, zodat ze hun status van impressie verliezen maar zonder idee te worden. Daarmee contrastreert hij het geheugen als de faculteit waar indruk en idee samenvallen, aangezien ideeën slechts uit het geheugen te voorschijn komen door middel van een indruk (geen zintuiglijke indruk maar een indruk van een idee; dit noemt Hume overigens een secundaire indruk, wat op haar beurt weer aanleiding geeft tot een idee, en mogelijk tertiaire indruk wordt, en zo verder, tot in het oneindige). 

Soms stelt de mens dus dingen samen die in werkelijkheid enkelvoudig zijn. Zo ontstaan valse ideeën, ideeën die niet bestaan in de natuur. Op deze manier wil Hume bij al onze ideeën onderzoeken of ze niet 'vals' zijn. Ook legt Hume uit dat ons bewustzijn zelf geen ideeën verzint, het bewustzijn kan alleen 'knippen en plakken' aan de enkelvoudige indrukken die het binnen heeft gekregen. 

Volgens Hume klopt onze voorstelling van een ik of een onveranderlijke persoonlijkheidskern ook niet. De ik-voorstelling die wij hebben is eigenlijk een opeenvolging van enkelvoudige indrukken die helemaal niet op één moment zijn binnengekomen. 

Hume was een agnosticus en sloot dus niet uit dat er een God bestond. In zijn An Enquiry Concerning Human Understanding analyseert hij de voorstelling van God als perfect wezen. Hij stelt dat de "orde van de natuur" het meest toonaangevende argument is dat door gelovigen wordt gebruikt om het bestaan van God te bewijzen. Hume trekt het bestaan van God niet in twijfel, maar hij gebruikt het argument om aan te tonen dat men niet zeker kan zijn dat God absoluut goed en vergevingsgezind is. Het enige bewijs dat men heeft van God is het bestaan van de wereld, en in de wereld is het kwade en de chaos aanwezig. En omdat we het bestaan van God enkel als oorzaak van de wereld kennen, mogen er geen kwaliteiten aan God gegeven worden die niet nodig waren om de wereld te scheppen. We kennen de oorzaak enkel door zijn gevolg, en dus mag de oorzaak enkel gezien worden met de attributen die het mogelijk maken om het gevolg te produceren. Hume zegt niet dat God niet perfect is, maar hij stelt dat die bewering enkel speculatief is en nooit bewezen kan worden. Omdat de taak van een filosoof volgens de auteur het oogsten van de rede is, moet er door hen geen belang geschonken worden aan het geloof in een perfecte God of het paradijs. 

In tegenstelling tot de rationalisten dacht Hume dat alle menselijke kennis wordt verkregen door empirie (zintuiglijke waarneming) en niet door ons verstand. Hij was dus een empirist.

 


 

In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, controleert ons bewustzijn maar heel weinig van wat we doen, denken of voelen. In verhouding tot de totale menselijke waarneming speelt het slechts een zeer beperkte rol. Onze hersenen gooien gigantische hoeveelheden informatie weg om ons in staat te stellen de wereld om ons heen te behappen. Dat kost tijd, ons bewustzijn holt daarom achter de feiten aan: als een baseballspeler bewust zou nadenken over de zwaai van zijn knuppel dan zou hij nooit de bal raken. En wat de mens als bewust ervaart is bovendien een interpretatie van de werkelijkheid: een simulatie, een illusie. Het zijn deze enerverende inzichten die de Deense wetenschapsjournalist Tor Norretranders in Het bewustzijn als bedrieger met veel verve onder de aandacht brengt. Het boek is een relaas over een reeks verbluffende wetenschappelijke inzichten uit uiteenlopende disciplines die een licht werpen op het verschijnsel en hoeveel van het menselijk leven eigenlijk als bewust kan worden aangemerkt. Maar het is ook het verhaal over wat deze onderzoeksresultaten betekenen, welke consequenties ze hebben voor onze opvattingen over onszelf en voor onze relatie met de wereld - de vraag naar de vrije wil, de mogelijkheid de wereld echt te begrijpen en de manier waarop mensen los van de taal met elkaar kunnen communiceren. We moeten durven beseffen, zo meent Norretranders, dat het leven rijker is dan we denken en dat de mens veel meer is dan zijn bewustzijn alleen. Het bewustzijn als bedrieger: een baanbrekend werk over een van de grootste wetenschappelijke mysteries, de menselijke geest.


 

Heelheid en de impliciete orde

De hoogleraar theoretische fysica aan de universiteit van Londen
presenteert  een  theorie die het  mogelijk  maakt  de wereld met
inbegrip van materie en van bewustzijn als een ononderbroken geheel te zien.

 

David Bohm
Rotterdam, 1985
Uitgeverij: Lemniscaat
ISBN:  90-6069-597-6

Oorspronkelijk jaar van uitgave: 1980
Oorspronkelijke plaats van uitgave: Londen
Oorspronkelijke uitgever: Routledge & Kegan Paul

Oorspronkelijke titel: Wholeness and the implicate order
Vertaald uit het Engels naar het Nederlands door Tjalling Bos.

 


 

 

Amit Goswami is professor aan de universiteit van Oregon, waar hij van 1968 tot 2003 les gaf in natuurkunde.
Zijn boek over kwantummechanica wordt in vele universiteiten gebruikt.
Hij is een veelgevraagd spreker en is te zien in de films: What the Bleep Do We (K)now!? en Down the Rabbit Hole.
 

Een nieuwe visie op het samengaan van Intelligent Design en evolutie

 

Amit Goswami heeft zijn carrière gewijd aan het integreren van wetenschap en spiritualiteit. In Creatieve evolutie wordt duidelijk dat zuiver bewustzijn en niet materie, de primaire kracht in het universum is. Dit inzicht is totaal anders dan de algemeen aanvaarde theorieën waarin evolutie gezien wordt als het resultaat van simpele natuurwetenschappelijke reacties. Volgens dr. Goswami zal de biologie moeten integreren met gevoel, betekenis en de doelgerichtheid van het leven. De belangrijkste gedachte in dit boek is het idee van een scheppend principe achter de biologische ontwikkeling, waarbij evolutie met intelligent design wordt verenigd met neo-Darwinisme. Hierdoor zullen andere biologische problemen opgelost worden. Het resultaat is een paradigmaverschuiving in de biologie en in de visie van een samenhangend geheel. De auteur noemt dit 'wetenschap in bewustzijn'.

De Amerikaanse kwantumfysicus stelt dat er een actieve evolutie van instinctieve gedragspatronen bestaat die tot doel heeft om steeds hogere vormen van bewustzijn, gewaarzijn en wijsheid te laten ontstaan, een idee dat conflicteert met de opvatting van Darwinistische biologen t.a.v. toevallige, geleidelijke selectie en mutaties op basis van het recht van de sterkste. Goswami ontkracht veel dubieus bewijs m.b.t. diverse natuurwetenschappelijke reacties met alleen zonne-energie als basis. (Intelligent) bewustzijn (positieve emotie) en niet materie is de primaire kracht in zijn universum, een belangrijke verbinding van wetenschap en religie. De expressie van genen wordt (kwantum)sprongsgewijs gereguleerd door iets anders dan door die genen zelf, waardoor evolutie van de cel tot meercellige organismen wonderbaarlijk is losgeraakt van voorspelbare statistische waarschijnlijkheden. De mens kan zo op ‘magische’ (meditatieve) wijze betekenis bedenken en doelgerichtheid manifesteren.
 


 


 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb